Als het aan de minister voor Rechtsbescherming ligt, ligt de beslissing omtrent gratieverlening voor levenslanggestraften niet langer bij de minister. Hij komt dan ook met een wetsvoorstel waarin niet langer de bewindsman maar een rechter zal beslissen of een gedetineerde voor gratie in aanmerking komt. De minister handelt naar aanleiding van het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Hoewel gratieverlening een uitzonderlijke gebeurtenis lijkt, komt dit regelmatig voor in Nederland. Een recent en bekent voorbeeld is de zaak van Frank Masmeijer. De heer Masmeijer zat een celstraf van negen jaar uit voor cocaïnesmokkel. Afgelopen zomer werd hij vrijgelaten naar aanleiding van gratieverlening. Het verzoek tot gratieverlening had Masmeijer kennelijk zelf ingediend. De precieze reden van het gratiebesluit is echter nog onduidelijk.

Doch kan men niet zomaar gratie verlenen. Maar hoe werkt gratie precies? Na een periode van 25 jaar gevangenisstraf vindt een herbeoordeling van de straf plaats. Indien wordt geoordeeld dat er gestart kan worden met re-integratieactiviteiten, zal na twee jaar een beslissing worden genomen over eventuele gratieverlening. In principe kan gratie alleen worden verleend door het staatshoofd onder strenge voorwaarden en bij uitzonderlijke omstandigheden. Een veroordeelde mag bijvoorbeeld geen mogelijkheid meer hebben om in beroep te gaan. Tevens moet er sprake zijn van nieuwe feiten en omstandigheden waarmee de rechter geen rekening heeft gehouden of kunnen houden. Bijvoorbeeld een verslechterde gezondheid. Bovendien kan gratie worden verleend als de straf niet langer bijdraagt aan het bereiken van het doel waarvoor de straf is opgelegd.

Indien het gratieverzoek aan de voornoemde voorwaarden voldoet, brengen eerst nog het Openbaar Ministerie en de rechtbank advies uit aan de rechter die de straf destijds heeft uitgesproken. Deze rechter zal de omstandigheden zoals ze destijds bij de veroordeling bekend waren vergelijken met de omstandigheden waarin een veroordeelde nu verkeert. De rechter stuurt zijn advies vervolgens naar de minister van Rechtsbescherming. Afhankelijk van het advies neemt de minister een beslissing op het gratieverzoek. Tot slot zal het staatshoofd deze beslissing bekrachtigen met zijn handtekening.

Het staatshoofd is dus slechts beperkt betrokken bij de gratie erlening. Met name de minister van Rechtsbescherming hakt de knoop door. Doch is nu de vraag of de beoordeling van een gratieverzoek toch niet meer een taak is voor de rechter. Een rechterlijke toets zou levenslanggestrafte betere rechtswaarborgen geven en een onafhankelijk oordeel. De minister houdt immers rekening met de politieke zijde.

Echter is niet iedereen blij met een dergelijke gratieverlening. Met name de Nederlandse Politiebond heeft bezwaren. De politiemensen doen immers hun best om de criminaliteit te bestrijden. Indien een levenslanggestrafte wordt vrijgelaten ervaren zij dit toch als een steek onder water.

Wordt u geconfronteerd met juridische vraagstukken, waaronder het strafrecht? Neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op!